Het Frensenhoes in Meppen (Drenthe)

 

authentieke timmerwerkplaats en houtzagerij

 


Historie

Jan Frensen jr.
Meester Timmerman en Wagenmaker

(artikel geschreven door Fokko Kuipers, Historische Vereniging Zweeloo.
Gepubliceerd in'Oet 't Carspel Sweel'nr. 30 - december 2008)

'Jan Frensen jr. werd op 10 juli 1889 te Meppen geboren als zoon van Jan Frensen en Roelina Timmer. Zijn geboortehuis is het huidige pand Goornstraat 4 te Meppen.

Zijn vader stond in het bevolkingsregister geregistreerd als landbouwer en winkelier. De interesse van Jan jr. ging uit naar het timmervak en zo vertrok hij op 23 maart 1904 naar 'achter Coevorden' om daar bij een dorpstimmerman, welke van oorsprong afkomstig was uit Dalen, het vak te leren. Waar dat precies geweest is, is niet bekend, maar vermoedelijk moet het ergens in de buurt van Ane zijn geweest. Wel weten we dat hij daar veel op het landgoed De Groote Scheere voor de baron gewerkt heeft.

Na ruim een jaar weggeweest te zijn, keert hij op 1 mei 1905 terug naar zijn geboortehuis, om van daaruit het timmervak uit te oefenen. In een gedeelte van de boerderij maakte hij zijn timmerwerkplaats en op een gedeelte van het erf werd een zaagkuil gegraven waarin handmatig de bomen tot planken werden verzaagd.

Twee mannen uit Meppen, met name Albert Meijer en Roelof Nijmeijer, hebben jaren achtereen, voor zover dit nodig was, de bomen tot gebinten en planken gezaagd voor Jan Frensen. De beloning die de zagers hiervoor ontvingen bedroeg twee kwartjes per dag. Dit was voor die tijd een royale beloning, want bij 'de boer' werd acht stuivers per dag verdiend.

Over het aanbod van werk had Jan Frensen niet te klagen; in die periode van voor 1910 woonde in Meppen geen timmerman en in 1903 was Jan Westerhof in Aalden gestart als timmerman en in Zweeloo woonde de timmerman Jan Naarding. Vanaf 1913 stond Jans Westerhof geregistreerd als timmerman. Veel werk bestond onder andere uit het maken van wagens en diverse onderdelen daarvan, het maken van lijkkisten en het maken van diverse werktuigen zoals kruiwagens, linnenrekken, ladders, stoven, eenspan, eenpaards of tweepaards eggen, kortom allerlei boerengereedschappen.

De oudste bouwaanvraag waar Jan Frensen als uitvoerder van het werk vermeld staat, dateert van 10 april 1907. Het betreft hier het bouwen van een schuur voor Kars Kiers (Brinken 1) te Meppen.
Sommige werkzaamheden werden gezamenlijk met Westerhof uitgevoerd. Gaandeweg werd het drukker en in 1909 liet Jan Frensen jr. zich officieel registreren als ondernemer bij de Rijksverzekeringsbank. In 1911 werd door hem, via een advertentie in de Emmer Courant, personeel gevraagd.

In 1915 werd na het overlijden van zijn vader het ouderlijk huis verkocht, waarna hij in 1916 een timmerwerkplaats bouwde op het huidige perceel. De Kockstraat 3, te Meppen. Naar deze werkplaats werd ook de werkbank uit zijn eerste timmerwerkplaats overgebracht. Aan de timmerwerkplaats zat geen woongedeelte en Jan woonde bij zijn broer in Aalden. Na zijn huwelijk in 1919 met Roelofje Bloemendal nam hij zijn intrek in het huis van zijn schoonouders (perceel Molenwijk 10) te Aalden.
Elke dag ging hij per fiets naar zijn timmerwerkplaats in Meppen. Deze situatie heeft geduurd tot 1940. In dat jaar vertrok de familie Frensen naar Meppen, waar al in 1923 aan de timmerwerkplaats een woonhuis was gebouwd.
Het bedrijf is altijd kleinschalig gebleven met een paar man personeel in dienst. Er zijn niet veel huizen in Meppen waaraan door Jan Frensen geen werkzaamheden zijn uitgevoerd.

In 1968 werd de houtzagerij van de familie Holman uit Zweeloo overgenomen. Veel bomen zijn hier door zoon Jan Willem Frensen tot balken en planken gezaagd. 

Na de pensioengerechtigde leeftijd van Jan Willem werden de werkzaamheden in de houtzagerij langzaamaan afgebouwd. De houtzaagmachine is tot op heden nog intact gebleven. Wat de timmerwerkplaats betreft is er eigenlijk nooit een definitieve stop geweest en heel lang kon men daar nog terecht voor het een en ander. De machines staan nog net zo opgesteld zoals deze in de jaren twintig van de vorige eeuw geïnstalleerd zijn. Deze machines zijn ook nog intact en als deze in werking worden gesteld hoort met nog het klepperende geluid van de aandrijfriemen. Toch is geleidelijk een einde gekomen aan dit bedrijf. Een stille getuigen van ruim honderd jaar noeste arbeid is onder andere de oude werkbank in de timmerwerkplaats. Al met al zijn alle machines, gereedschappen en vele overige objecten de moeite van het bewaren wel degelijk waard.'

Share by: